Nederlands: taal en cultuur

Prof. dr. Rik Vosters

Algemeen

Het opleidingsonderdeel Nederlands: taal en cultuur vindt plaats in het 2de semester, met college op dinsdag 11-13 uur. Voor de meest actuele collegeroosters en lokalen kan je terecht op my.vub.

Korte inhoud

Dit studiedeel biedt studenten een inleiding in de taal, cultuur en geschiedenis van de Nederlanden, met bijzondere nadruk op het Zuidelijke Nederlands. Het college valt in twee delen uiteen:

Deel 1: Geschiedenis van het Nederlands
Deel 2: Vlaanderen- en Nederlandkunde

Tijdens het eerste deel wordt een overzicht van de grote lijnen uit de Nederlandse taal- en cultuurgeschiedenis geboden, met bijzondere aandacht voor de externe taalgeschiedenis en de bredere cultuurhistorische context. We vertrekken vanuit de vroegste voorlopers van het Nederlands, en belanden via het Oudnederlands en het Middelnederlands bij het Noordelijke en Zuidelijke Nieuwnederlands. Bijzondere nadruk leggen we op de 20ste-eeuwse ontwikkelingen op het vlak van taal, en we staan apart stil bij enkele aspecten van de interne taalgeschiedenis. Tot slot komt het hedendaagse Nederlands aan bod, met een studie van dialecten en regiolecten, en een bespreking van standaardtaal in Noord en Zuid. Als de tijd het toelaat, ronden we af met een overzicht van het Nederlands extra muros. Theoretische en historische uiteenzettingen zullen worden afgewisseld met lees- en discussieopdrachten in de klas, waarvoor actieve participatie verwacht wordt.

In het tweede deel van elk college wordt aandacht geschonken aan de traditionele Landeskunde van het Nederlandse taalgebied: o.a. de staatsinrichting, geografie en bevolking, politiek, kunst en cultuur, media, economie en het onderwijs van zowel Vlaanderen als Nederland. Studenten zelf geven een referaat waarin ze een thema en een bijhorende casus uit de actuele Vlaanderen- en Nederlandkunde bespreken, gevolgd door een debat over een aansluitend thema, waarbij de vaak meervoudige en complexe verbanden tussen taal en cultuur worden afgetast en geproblematiseerd.

Leerresultaten

1. De studenten kunnen de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen uit de Nederlandse taal- en cultuurgeschiedenis beschrijven, vergelijken en in hun historische context situeren. [Dublin-descriptor NVAO: kennis en inzicht]

2. De studenten kunnen de grote lijnen en belangrijke thema’s uit de Nederlandse taal- en cultuurgeschiedenis toetsen aan en illustreren aan de hand van in de colleges of in de literatuur behandelde gevalstudies en voorbeeldteksten en -figuren. [Dublin-descriptor NVAO: toepassen kennis en inzicht]

3. De studenten zijn in staat om hun kennis van de Nederlandse taal- en cultuurgeschiedenis uit te diepen en te verbreden aan de hand van zelfstandige maar gestuurde lectuur van relevante (vak)literatuur. [Dublin-descriptor NVAO: leervaardigheden]

4. De studenten zijn in staat om onder begeleiding een bescheiden literatuuronderzoek over een opgegeven onderwerp binnen de studie van de Vlaanderen- en Nederlandkunde op te zetten en uit te voeren. [Dublin-descriptor NVAO: leervaardigheden + toepassen kennis en inzicht]

5. De studenten kunnen aan de hand van een referaat en een discussie op heldere en gepaste wijze rapporteren over hun zelfstandige lectuur. Ze kunnen zich vlot uitdrukken in het Standaardnederlands en maken correct gebruik van de relevante vakterminologie. [Dublin-descriptor NVAO: communicatie]

Meer informatie

Zie Canvas