De Tijd – 04/12/2019
Wankelende PISA-taaltoren toont nood aan Talenplan
Door het Vlaams Talenplatform, en mee ondertekend door Pieter Timmermans (gedelegeerd bestuurder VBO), Hans Maertens(gedelegeerd bestuurder Voka) Danny Van Assche (gedelegeerd bestuurder Unizo), en de Vlaamse rectoren Luc Sels (KU Leuven), Rik Van de Walle (UGent), Herman Van Goethem (Universiteit Antwerpen), Caroline Pauwels (VUB), en Luc De Schepper (UHasselt)
De PISA-resultaten voor Vlaanderen tonen opnieuw geen fraai beeld van ons onderwijs, maar voor geen enkele vaardigheid is de daling zo sterk als voor begrijpend lezen. De tendens van eerdere studies wordt daarmee enkel bevestigd. Een breed gedragen Talenplan om het tij te keren kan alleen slagen als ook de onderwijskoepels er zich achter scharen.
Het Vlaams regeerakkoord wil expliciet talenstudies, meertaligheid en geletterdheid versterken. Het Vlaams Talenplatform (waarin alle universitaire talenopleidingen en een groeiende groep van docenten en leerkrachten in talencentra, hogescholen, het volwassenenonderwijs en het basis- en secundair onderwijs zich verenigen) én het brede maatschappelijke veld van ‘afnemers’ van taalvaardige jongeren (de bedrijven, de administratie, de academische en de juridische wereld, het onderwijsveld) ervaren het als hoopgevend en broodnodig: een Talenplan dat wil inzetten op het taalbewustzijn en de taalbeheersing van onze jongeren, de instroom in talenopleidingen wil bevorderen en zo meer gekwalificeerde taalleraren wil afleveren.
Er is dringend nood aan een hele batterij maatregelen als we het tij willen keren voor het talenonderwijs in Vlaanderen. De kennis van het Nederlands en de vreemde talen die nu aangeboden worden in het secundair onderwijs (Frans, Engels en Duits) verdienen daarbij prioritaire aandacht. De (bedrijfs)wereld staat niet stil, en de talensector is daar niet blind voor. Ook de blijvende rol die literatuur kan spelen in het bevorderen van inlevingsvermogen en cultureel bewustzijn mag niet uit het oog worden verloren.
De tijd dringt. De maatschappelijke impact van de dalende talenkennis van onze jongeren en van de dalende inschrijvingscijfers in de talenopleidingen kan moeilijk overschat worden: bedrijven missen kansen door de gebrekkige taalvaardigheid van hun werknemers; rechtbanken, advocatenkantoren en consultants vinden steeds moeilijker twee- of meertalige juristen; in de academische wereld wordt het stilaan onmogelijk om bronnenmateriaal in andere vreemde talen dan het Engels te lezen; docenten klagen steen en been over de gebrekkige schriftelijke vaardigheden van hun studenten. Kortom: alle sectoren smeken om taalvaardige werknemers.
De talensector staat klaar om samen met de Vlaamse overheid vorm te geven aan een Talenplan. Maar dat kan pas slagen als leraren in het basis- en secundair onderwijs voldoende ruimte krijgen om de kennis en vaardigheden bij te brengen die nodig zijn voor accuraat, genuanceerd en vlot taalgebruik; als ze zich voldoende gesteund en ondersteund weten door hun directies; als talenrichtingen ook gepromoot worden voor sterke leerlingen; als de resultaten die behaald worden op taalvakken naar waarde worden geschat.
Als een Talenplan kans op slagen wil hebben, dan is het cruciaal dat ook de onderwijskoepels er zich eensgezind en voluit achter scharen. Zij vertalen immers de eindtermen die de Vlaamse overheid heeft vastgelegd in leerplannen, waarop vervolgens zowel de ontwikkelaars van handboeken als de leraren hun lesmateriaal en lesmethodes afstemmen. Het zijn eveneens de onderwijskoepels die lessentabellen opmaken waarop scholen hun uurroosters baseren. En het zijn ook de onderwijskoepels die vanuit hun pedagogische begeleidingsdienst het beleid van de school versterken en de professionalisering van het onderwijspersoneel bevorderen.
Hierbij dan ook een warme oproep aan de koepels: via de leerplannen, via de uren die jullie voorzien om de eindtermen te realiseren, via de ruimte die jullie de leraren laten om te professionaliseren, via jullie scholenbeleid en de speerpunten die jullie zelf identificeren, spelen jullie in dit debat een cruciale rol. De overheid heeft geïnvesteerd in een nieuwe set stevige eindtermen, met aandacht voor kennis én vaardigheden, met aandacht voor literatuur, met aandacht voor reflectie. Het is nu essentieel dat ook de leraren op het terrein zich gesteund voelen en de tijd en de ruimte krijgen (letterlijk) om deze eindtermen te realiseren.
De talenopleidingen zijn bezorgd, maar de onderlinge solidariteit en de bereidheid om de toekomst mee vorm te geven, zijn bijzonder groot. De Vlaamse regering en de koepels zullen in de talenopleidingen een constructieve partner vinden om een ambitieus Talenplan uit te werken en uit te voeren, en de bedrijven, de administratie, de magistratuur en de advocatuur, de academische wereld en het brede onderwijsveld zullen maar wat graag de jonge afgestudeerden met hun sterke talenbagage verwelkomen.
Aandacht voor taal en tekst is overigens niet enkel een zaak van eindtermen en hun concrete invulling in het secundair onderwijs. Ook het hoger onderwijs moet de taalopleidingen koesteren en naar waarde schatten. Ook actoren zoals politici en bestuurders of media en cultuurdragers, moeten actief inzetten op goede taalvaardigheid en hoogstaande taal. Vanuit een algemeen gedragen, gezamenlijke verhoogde aandacht voor taal kan de negatieve spiraal van dalende taalkennis worden gekeerd.